Als je kind in een gezinshuis woont

wat-is-een-gezinshuis

“We hebben hetzelfde doel. We willen dat het goed gaat met V.

V. (16), de dochter van Anne-Marie woont in gezinshuis Welthuis in Tilburg. Samen met gezinshuisouder Irene is Anne-Marie naar Sterk Huis gekomen om haar ervaring te delen. Ze heeft zelf aangegeven dat ze dit wilde doen. We gaan zitten met een kop koffie en Anne-Marie steekt meteen van wal: “Ik ben hier naar aanleiding van de gezinshuizencampagne op social media. Daar werd op gereageerd, in positieve maar ook in negatieve zin. Ik heb in het commentaar geschreven dat ik dingen herken, maar dat ik zelf een positieve ervaring heb. Dat het kan voelen als een vorm van rouw, dat je je kind ‘verliest’, dat herken ik wel. Maar waar het bijvoorbeeld gaat over pleegouders die je kind ‘hersenspoelen’, daar kan ik me helemaal niet in vinden. Ik wil graag de andere kant laten zien. Denk daarbij ook aan het nieuws uit Vlaardingen. Zulke dingen komen altijd in de media. Dingen die goed gaan, die hoor je niet. Net als wanneer mensen aan mij over de situatie vragen ‘Hoe gaat het?’. Ze verwachten dan niet dat het goed gaat.”

Naar een gezinshuis

V. is nu 16 en is zo’n vier jaar geleden bij Welthuis gekomen. Anne-Marie vertelt: “Ze heeft een tijdje bij Sterk Huis gewoond. Na haar behandeling was de keuze: terug naar huis of naar een gezinshuis. Ik woonde toen met een nieuwe partner. Mijn eerste idee was een soort co-ouderschap: V. een paar dagen in een gezinshuis en een paar dagen bij ons. Dat bleek niet te realiseren vanwege de onrust voor iedereen.” Het gezinshuis van Irene en Rob kwam toen in beeld. Anne-Marie vervolgt: “Ineens was er een plek. In een huis met meerdere kinderen in dezelfde leeftijdsgroep. Ik moest heel snel, binnen 24 uur, een keuze maken. Dat doet emotioneel zoveel met je. Dan is ze dadelijk daar en hoe zijn die ouders dan?”

Gerust

Anne-Marie vertelt verder: “We hebben kennisgemaakt bij Sterk Huis. Er is toen vanwege alle emoties veel aan mij voorbijgegaan. Wel had ik direct een goed gevoel. Het klonk stabiel en duidelijk voor Veronique.” Ook de manier waarop het ging, vond Anne-Marie erg plezierig. Eerst een paar uurtjes kennismaken en dat dan steeds verder uitgebreid. Zowel V. als het gezinshuis hadden een keuze. Gezinshuisouder Irene: “Vooral de kinderen moeten zich er goed bij voelen. V. natuurlijk, maar ook de kinderen die we al in huis hadden.”

Het volledig accepteren dat V. daar woont, dat zal wel nooit gebeuren. Anne-Marie: “Mijn gevoel wisselt steeds. Ze heeft nu net haar eindexamenperiode achter de rug en is geslaagd. Ik had haar die tijd graag bij mij gehad. We hebben wel elke dag contact, meestal zelfs meerdere keren per dag. Het gemis dat blijft, maar dat ik weet waar ze is, stelt me gerust. Dat komt ook doordat ik een goede band met Irene heb. We zitten op dezelfde lijn en delen dezelfde zorgen. Dat scheelt.” Natuurlijk probeert V. haar moeder en haar gezinshuisouders tegen elkaar uit te spelen. Daarom houden ze elkaar goed op de hoogte. Anne-Marie: “Ze wilde bijvoorbeeld niet meer naar een bepaald schoolevenement, maar we wilden dat eigenlijk wel voor haar. Ik heb Irene op de hoogte gebracht. Door samen vooraf af te stemmen hoe we zoiets aanvliegen en hetzelfde uitstralen, lukt dat dan. Irene is niet moeilijk en het contact is laagdrempelig. Ze weet ook dat ze bepaalde dingen aan mij over kan laten. Er is vertrouwen.” Irene: “V.is een puber, die van shoppen houdt. Daarom is het goed om samen te overleggen. Het geeft haar ook rust dat ze weet dat we op één lijn zitten.” 

 

Veel contact 

Anne-Marie: “Irene en ik hebben contact via WhatsApp en telefoon.” Ze lacht: ”Het hangt er vanaf hoeveel we moeten typen. Wanneer iets voor V. onduidelijk is, dan gaan we met z’n drieën om tafel.” Irene: “Dan komt Anne-Marie naar ons toe.” De lastigste momenten zijn die waarop V. heel verdrietig is, of zoals laatst met het examen. Anne-Marie: “Nu ze in het gezinshuis zit, hebben we meer contact. Op de groep moest ze bijvoorbeeld ‘s avonds haar telefoon inleveren. Er zijn wel afspraken, maar er is meer vrijheid. Het is een vrijwillige plaatsing, dus ik kan nu haar altijd zien. Ze mag en kan mij ook appen en bellen en dat doet ze dan ook,” zegt Anne-Marie lachend. “Dat hoort bij de puberleeftijd. Wanneer dat nodig is, laat ik het Irene weten.” Irene: “Dan kan ik nog even naar haar toe bijvoorbeeld.”

Hetzelfde doel

Irene: “Een gezinshuis is ‘perspectief biedend’, zoals dat heet. In principe blijft V. tot haar 21ste bij ons. Het gaat dus om langdurige plaatsing. Dit wordt jaarlijks geëvalueerd met de gedragswetenschapper en een ambulant medewerker van Sterk Huis. Daarin is ook de stem van Anne-Marie ook belangrijk. Anne-Marie: “V. zegt regelmatig dat ze graag op haar 18e zelfstandig wil wonen, dan denk ik ‘Wacht nog maar even’. Ze zit bij Rob en Irene echt op haar plek en ik weet dat ik op ze kan bouwen.”

Irene ervaart het contact ook als plezierig: “Ik vind het belangrijk om aan te sluiten bij wat Anne-Marie wil in de opvoeding. Daar ga ik zoveel mogelijk in mee. Als gezinshuisouder ben je opvoeder. De biologische ouder blijft hopelijk altijd, dus die band is belangrijk.”  Anne-Marie: “Gisteren werd ik door Irene gefeliciteerd, omdat Veronique geslaagd is. Dan stuur ik direct terug ‘Dat is ook dankzij jullie’.” Irene: “Het is heel knap hoe Anne-Marie objectief naar ons kan kijken. Sommige ouders projecteren hun boosheid op gezinshuisouders. Anne-Marie doet dat niet en dat is echt in het belang van de jongere. Natuurlijk is er soms wanhoop of frustratie over de situatie. Maar we hebben hetzelfde doel. We willen dat het goed gaat met V.”

Ervaring delen

“Wat ik mis, is een soort lotgenotengroep. Een keer kunnen praten met anderen die ook een kind in een gezinshuis hebben,” geeft Anne-Marie aan. Irene snapt dat goed, maar plaatst ook een kanttekening: “Je hebt ook andere ouders die bijvoorbeeld zwaar verslaafd zijn of niet objectief naar het gezinshuis kunnen kijken. Anne-Marie zelf zou bijvoorbeeld een goede ervaringsdeskundige zijn.” Anne-Marie: “Ja, ik zou vragen van ouders kunnen beantwoorden of toekomstige gezinshuisouders kunnen vertellen hoe het voor mij is als moeder. Ik heb altijd een soort schuldgevoel. Dat je faalt als moeder en richting Irene dat zij voor mijn dochter moet zorgen. Dat je kind niet thuis is, dat zou met iedereen iets doen, toch? Op andere momenten heb ik meer rust en is het zoals het is. Ik kan bij anderen misschien zorgen wegnemen en vooroordelen verminderen.”

Voor we afsluiten heeft Anne-Marie nog een advies aan andere ouders: “Zorg ervoor dat je altijd goed in contact bent, dat je een vertrouwensband opbouwt en deze onderhoudt.” Irene vult aan: “Helder en duidelijk communiceren. Vooral uitspeken wat er leeft en de verhalen van de jongere checken. Ze proberen je toch uit te spelen, als het niet gaat zoals zij willen. Door veel contact te hebben, wordt vertrouwen snel opgebouwd en dat geeft rust voor de jongere.”

Meld je hier aan voor de Job Alert

logo-sterk-huis